Wat is de betekenis van Bocht?

2025-07-09
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-09
Prisma Fries Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-09
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-09
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bocht

I. v. (-en), 1. buiging, kromming in een lijn of wat zich als een lijn uitstrekt, afwijking van de juiste richting : er zit een bocht in die staaf ; het touw hangt met een bocht; — zich (als een aal) in allerlei bochten wringen, heftige pogingen doen om vooruit of weg te komen, te ontglippen enz.; oneig. : alle pogingen aanwenden om aan een b...

2025-07-09
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

bocht

[b](16e eeuw) (Barg.) geld. Zie hiervoor: bucht*.

2025-07-09
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bocht

bocht - Zelfstandignaamwoord 1. (f)/(m) van richting veranderende, gebogen weg of pad, kromming Hij ging veel te snel door de bocht. 2. (f)/(m) een brede baai aan de kustlijn De Australische Bocht. 3. (n); dra...

2025-07-09
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bocht

bocht - zelfstandig naamwoord 1. iets dat krom loopt ♢ hier maakt de weg een scherpe bocht 1. de bocht afsnijden [een kortere weg nemen] 2. door de bocht gaan ...

2025-07-09
Jargon & Slang van Politici

Marc De Coster (2017)

Bocht

Bocht - door de bocht gaan: een ander standpunt aannemen, een andere koers varen. En natuurlijk zou de hele groep van 700.000 bejaarden waarvoor de PvdA zich zo had ingezet ervan profiteren. Het CDA was door de bocht gegaan, werd geconcludeerd. - NRC Handelsblad 12.10.1990 ​

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-09
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

bocht

(zn) onkruid BM.