Wat is de betekenis van Bobijntje?

2024-04-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bobijntje

(19e eeuw) (Gent, Mechelen, Antwerpen, inf.) borrel; jenever. Wellicht een verwijzing naar de klosvorm van het glaasje. • Bobijntje, znw., o. — Fig. Druppel, borrel. Hij drinkt te veel bobijntjes. Geef mij nog 'en bobijntje. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1899) • Bij Bobijn hoor...

2024-04-16
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Bobijntje

Een bobijntje is eigenlijk een 'garen-' of 'spinklosje'. Maar in 1900 werd dit woord in Oost-Vlaanderen ook gebruikt voor 'druppel, borrel', mogelijk naar de klosvorm van het glaasje. Kort daarna dook deze borrel naam in Antwerpen op en onlangs is hij nog in Gent en Amsterdam gesignaleerd. De populariteit van deze borrel naam hangt samen met het vo...

2024-04-16
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

bobijntje

Mugabe lijkt aan het eind van zijn bobijntje (van zijn Latijn).

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bobijntje

o. (-s).