Wat is de betekenis van Bobijnen?

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bobijnen

(bobijnde, heeft gebobijnd), (Zuidn.) 1. op spoelen winden (garen); 2. speldew’erken, kant maken.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bobijnen

bobijnde, h. gebobijnd (op bobijnen winden; speldewerken).

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bobijnen

(bo'bijnən) (bobijnde, heeft gebobijnd) op een bobijn, klos winden; garen -.

2024-03-29
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Bobijnen

Het garen van den garenwinder op klosjes of bobijnen winden.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bobijnen

BOBIJNEN, (bobijnde, heeft gebobijnd), op bobijnen winden (garen); kant maken. BOBIJNING, het bobijnen. BOBIJNER, m. (-s). BOBIJNSTER, v. (-s).