Wat is de betekenis van bloedverwant?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bloedverwant

bloedverwant - Zelfstandignaamwoord 1. familielid met dezelfde voorouders Woordherkomst samenstelling van bloed en verwant Verwante begrippen familielid, verwant, familie

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bloedverwant

bloedverwant - zelfstandig naamwoord uitspraak: bloed-ver-want 1. wie gedeeltelijk hetzelfde bloed heeft en dus bij dezelfde familie hoort ♢ neef en nicht zijn bloedverwanten Zelfstandig naamwoord: bloed-ver-want de...

2024-04-25
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

bloedverwant

Iemand die familie (niet aangetrouwd) van je is en met wie je een voorouder (vader, moeder of grootouder) deelt. Je vader of moeder is een bloedverwant van wie je een erfelijke ziekte kunt erven. Soms heeft een van je ouders die ziekte ook, soms komt de ziekte voor bij je opa of oma van vaders of moeders kant, een oom of tante of een neef of nicht....

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

bloedverwant

persoon deur geboorte aan die familie verwant.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bloedverwant

s., miich, bloedfreon, sibbe; -en, sibben, pl., folk (it); gezamenlijkeen, sibtal (it).

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bloedverwant

m. (-en).

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bloedverwant

m. en v. bloedverwanten (persoon, die door het bloed verwant is; niet aangetrouwd familielid), vr. ook bloedverwante.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bloedverwant

('bloet) m. (-en) familielid: men is in „de rechte lijn”, wanneer de personen direkt van elkander af stammen; in „de zijlinie”, wanneer de -en een gemeenschappelijke stamvader hebben. → zwagerschap. Syn. maag, nabestaande, verwant.