Wat is de betekenis van Blijken?

2025-07-10
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-10
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-10
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Blijken

(het bleek, is gebleken), 1. zich vertonen, voor den dag komen: hun onschuld is gebleken; ’t zal spoedig blijken of hij geschikt is; — doen blijken van, blijk of bewijs geven van: tenzij hij van zijn tegenwoordigheid doe blijken; — laten blijken, te kennen geven: niets laten blijken...

2025-07-10
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

blijken

blijken - Werkwoord 1. (copl) uit iets duidelijk (geworden) zijn Het huis bleek veel te groot. 2. (modl) ~ te zijn uit iets duidelijk (geworden) zijn Hij bleek vroeger in Nederlands Nieuw-Guinea geweest te zijn. blijken - Zelf...

2025-07-10
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

blijken

blijken - onregelmatig werkwoord uitspraak: blij-ken 1. wat je kunt merken, wat duidelijk is ♢ de jongen bleek goed in wiskunde te zijn Onregelmatig werkwoord: blij-ken ik blijk jij/u bl...

2025-07-10
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Blijken

v., blike, blykte (bliek), blykt (bleken); bliken dwaen, jaen; ergens uit —, earne bliken oan dwaen; iets laten, (jin) eat skine litte.

2025-07-10
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-10
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

blijken

het bleek, is gebleken (zich vertonen, voor den dag komen; zich zo vertonen, als de bepaling aanwijst): uw ongelijk blijkt nu; waarom, blijkt niet; ik liet niet blijken dat ik het wist, merken; niets van laten blijken; uw onschuld zal daaruit blijken, duidelijk worden; koppelww.: ik bleek onschuldig (te zijn); onpersoonlijk ww.: het blijkt, dat, wo...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-10
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

blijken

(’blijkən) (bleek, bleken; is gebleken) 1. zich vertonen, voor de dag komen : uw onschuld is gebleken. 2. merken : laat niets daarvan -. 3. duidelijk worden: dat zal terstond het blijkt wel dat... 4. zich zo vertonen als de bepaling zegt: het blijkt nu iets geheel anders te zijn; hij blijkt eerlijk te zijn.