Wat is de betekenis van bliek?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

bliek

Het begrip bliek heeft 2 verschillende betekenissen: 1) kleine zoetwatervis. kleine zoetwatervis die sterk lijkt op een jonge brasem, en er alleen maar van onderscheiden kan worden door de wat grovere schubben, de wat stompere snuit en een rode vlek bij de aanzet van de borstvinnen. Door die gelijkenis wordt ook de jonge brasem vaak bliek...

2024-04-24
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Bliek

Uit Blikko, van een Germaanse stam *blika-, Middelnederlands blic 'lichtstraal, bliksemstraal'.

2024-04-24
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

bliek

(zn) kolblei, soort vis BM, EK.

2024-04-24
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

BLIEK

→ Zoetwatervissen, (Blei). Zie ook → Zeevissen, (Haring).

2024-04-24
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Bliek

Pieter; geb. Rotterdam 5 maart 1812, overl. Rotterdam 20 januari 1853. Leerling van G. de Meijer (Rotterdam), de Antwerpse Akademie (M. van Bree) en de Amsterdamse Akademie (1839). Schilderde voornamelijk interieurs met figuren, heeft ook gelithografeerd. Woonde en werkte in Rotterdam.Tentoonstellingen te Amsterdam, Den Haag en Rotterdam van 183...

2024-04-24
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Bliek

m Uit Blikko, van een Germ. stam 'blika-, Middelnederlands blic ‘lichtstraal, bliksemstraal’.

2024-04-24
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Bliek

of ‘taai-nat’ is het taaie, in water onoplosbare, sterk kleverige vocht, dat men uit de spenen van een drachtige vaars kan trekken. Is de vaars gust, dan is het vocht in de spenen veel dunner, niet zo kleverig en met water mengbaar.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bliek

s., bl(a)ei.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bliek

v. (-en), 1. blei; een bliekje werpen om een snoek te vangen, zich een geringe opoffering getroosten om iets van waarde te verkrijgen; 2. sprot.