bleek
bleek - Bijvoeglijk naamwoord 1. gering van kleur ♢ Na die skivakantie hadden alle bleke gezichten weer kleur gekregen. ♢ De zieke zag er heel bleek uit, want de bloeddoorstroming van de huid was minder geworden. bleek - Werkwoord 1....
Wiktionary (2019)
bleek - Bijvoeglijk naamwoord 1. gering van kleur ♢ Na die skivakantie hadden alle bleke gezichten weer kleur gekregen. ♢ De zieke zag er heel bleek uit, want de bloeddoorstroming van de huid was minder geworden. bleek - Werkwoord 1....
Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)
De bleek is een open ruimte, meestal een grasveld waarop vochtig textiel wordt uitgelegd om te bleken. Schoon water was nodig om de textiel vochtig te houden. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
Muiswerk Educatief (2017)
bleek - bijvoeglijk naamwoord 1. met weinig kleur ♢ je ziet er niet goed uit, je ziet erg bleek 1. een bleek zonnetje [een flauw zonnetje] 2. bleek om de neus worden ...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. BLEEK bn. (bleker, bleekst), 1. (van het gelaat of andere lichaamsdelen) zwakker gekleurd dan normaal, ronder blos, wit: bleke wangen ; bleek om de neus worden ; bleek van schrik ; zo bleek als de dood, als een doek; 2. zeer licht van kleur, witachtig: het bleke zand; 3. lichter, minder intens van kleur dan...
M. J. Koenen's (1937)
I. bn., bw.; bleker, bleekst (1 van de gelaatskleur: wit, met ong. bijbet.; 2 lichter of flauwer van tint dan iets anders of dan vroeger; 3 mat; flauw): 1. een bleek gezicht; een bleke kleur; bleek zien; bleek van schrik; 2. bleek goud, met zilver gemengd; bleek geworden inkt; 3. de bleke maan; het bleke morgenlicht; nog: de bleke dood, de bleek ma...
Jozef Verschueren (1930)
(ble:k) [~ blijken] I. bn. en bw. (bleker, -st) 1. witachtig : een gelaat; van schrik; zo als de dood; zien. Tgst. blozend. 2. bleek makend : de bleke vrees. 3. lichter van tint : geworden inkt. 4. mat, flauw : een -e kleur. II. v. 1. Eig. het bleken : droge, natte -; het linnen is in de -. 2. Metn. a. goed dat te bleken ligt : de inhalen...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Bleek (Friedrich), 1793—1859, Duitsch Prot. theoloog op behoudend standpunt, hoogl. te Berlijn en te Bonn, schreef: Der Brief an die Hebräer (1828—’40), Beiträgen zur Evangelienkritiek (1846). De meeste werken verschenen posthuum: Einleitung in das A. T. (1860), in das N. T. (1862), Synoptische Erklärung der drei ersten Evangelien (1862) en Vorlesu...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: