blauwe schuit
1) (18e eeuw, vero.) (euf.) scheurbuik. • Na een kwartier kwam de kapitein aankuieren. Hij zag ons aan en zei: ‘Wel zo mannen, hebben we de “Blauwe Schuit” in 't schip? En de dokter waarschuwt ons niet. Wel mensen, jelui bent er mooi door getroffen. Heb je die ziekte al lang? (Anoniem: Ongelukkige levensbeschrijving van een A...