Wat is de betekenis van Blanke?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

blanke

1) (1906) (Antwerpen) dominosteen die een halve voorzijde zonder ogen heeft. • Blanke, znw., m. — Dominosteen die eene halve voorzijde zonder oogen heeft. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. Aanhangsel. 1906) 2) (1940+) (Achterhoek, Drenthe, Noord-Brabant) verkorting van 'blanke bor...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

blanke

blanke - Zelfstandignaamwoord 1. iemand met een van nature bleke (pigmentarme) huid Extreemrechtse blanken boycotten de verkiezingen in Zuid-Afrika. blanke - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de stellende trap van blank Woordherkomst Afgeleid van blank met h...

2024-04-25
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Blanke

Onlangs gehoord te Emmer-Compascuum in Zuidoost-Drenthe, in de vorm blaanke. Een Drents dialect woordenboek geeft als voorbeeld-zin 'geef mie mor een blaanke'. Het woord is ook gesignaleerd in de Achterhoek, in Noord-Brabant en in Apeldoorn. Men spreekt kortweg van een blanke, of voluit van een blanke borrel. Het gaat hier om jonge jenever, die 'bl...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

blanke

blanke - zelfstandig naamwoord uitspraak: blan-ke 1. blanke Zuid-Afrikanen hebben meestal Hollandse of Britse voorouders ♢ iemand die tot het blanke ras behoort Zelfstandig naamwoord: blan-ke de blanke ...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

Blanke

witmens, Europeaan.

2024-04-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Blänke

blankheid, glans; open plek in bos.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Blanke

m. en v. (-n), persoon die tot het blanke ras behoort.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

blanke

('blankә) m. en v. (-n) iemand van het blanke ras. Tgst. kleurling.