Wat is de betekenis van Binomium?

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Binomium

[MLat; van binomius = Lat. binominis = tweenamig, van bi- = twee, dubbel, en nomen, nominis = naam] tweeterm, algemene uitdrukking van twee termen verbonden door teken + of -; binomium van Newton, een formule gevonden door Newton om een willekeurige macht van een tweeterm te berekenen zonder stuksgewijze vermenigv...

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Binomium

tweeterm (wisk.)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Binomium

o., tweeledige getallengrootheid.

2024-04-20
Vreemde woorden in de natuurkunde en namen der chemische elementen

Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)

Binomium

(Lat.; < bi-, -+Lat. nomen = naam, term (in wiskunde); nomen is hier de vertaling van Gr. ónoma, dat naam en (in wiskunde) term betekent). Tweeterm; vorm uit twee termen bestaand; b.v. dilatatiebinomium.

2024-04-20
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

binomium

(Lat.) o. algebraïsche vorm v. 2 termen, bv. a + b.

2024-04-20
Vreemde woorden in de wiskunde

Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)

Binomium

(< Lat. nomium; < nomen = naam, term; vertaling van Gr., dat ook zowel naam als term van een uitdrukking betekent. Het woord is afkomstig uit de Latijnse vertaling van den Euclidischen term (→ binomiaat). Tweeterm.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

binomium

o. binomiums (alg. tweetermige getallengrootheid): het binomium van Newton.

2024-04-20
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Binomium

uit 2 doelen gevormde wiskundige grootheid b.v. (a + b).

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Binomium

Binomium - (= tweeterm), zie Veelterm; zie Newton (Binomium van, Binomiaaltheorema van).

Gerelateerde zoekopdrachten