binoculair
binoculair - Bijvoeglijk naamwoord 1. (optica) voor twee ogen ♢ Een binoculaire verrekijker. Antoniemen monoculair
Wiktionary (2019)
binoculair - Bijvoeglijk naamwoord 1. (optica) voor twee ogen ♢ Een binoculaire verrekijker. Antoniemen monoculair
Piet van der Ploeg (2007)
Hiermee wordt bedoeld dat iets betrekking heeft op beide ogen. Het zien met beide oren is noodzakelijk voor zogenaamde stereo- of ruimtelijk en correct zien. Voor psychologen is het van belang dat bij onderzoeksmetingen waarbij beide ogen betrokken zijn er geen vertekening plaats vindt die veroorzaakt wordt door een binoculair verschil.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. binoculaire] I zn binoculaire microscoop; II bn voor twee ogen, met twee oculairen (zie oculair).
Veerman (1954)
wil zeggen: met twee ogen. B. zien, het zien met beide ogen, geeft de mens de mogelijkheid ruimtelijk te zien en afstanden te schatten, doordat linker- en rechteroog een voorwerp vanuit iets verschillende richtingen waarnemen. Een b. instrument is gebouwd voor gebruik met beide ogen, b.v. binoculair-microscoop, binoculairprismakijker en toneelkijke...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Fr.], bn. en bw., met beide ogen gezien; ook: voorzien van twee oculairen: een binoculaire microscoop.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: