Wat is de betekenis van binnenste?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

binnenste

binnenste - Zelfstandignaamwoord 1. inwendige Het binnenste van de bonbon was gevuld met drank. binnenste - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de stellende trap van binnenst

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

binnenste

binnenste - zelfstandig naamwoord uitspraak: bin-nen-ste 1. gedeelte dat het meest binnenin zit ♢ in het binnenste van de appel zat een verrotte plek 2. gedachten en gevoelens van een mens ♢ in...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Binnenste

s.n., binnenst (it), yngewant (it); (van slachtdier), yntaest (it).

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Binnenste

o., het meest naar binnen gelegen deel: ’t binnenste van een appel; — iem.’s binnenste, zijn gemoed, hart, geweten: het binnenste buiten keren, het inwendige naar buiten brengen; oneig.: alles overhoop halen; (ook) het geheel verkeerd voorstellen.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

binnenste

('binnәnstә) o. 1. Eig. inwendige: het van een huis; (het) buiten (keren), het inwendige naar buiten (keren) of totaal wijzigen. 2. Metf. geweten, hart: in ons -.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Binnenste

o., het meest naar binnen gelegen deel: het binnenste van een appel; het binnenste buiten keren, het inwendige naar buiten brengen; (oneig.) alles overhoop halen; ook: het geheel verkeerd voorstellen.

2024-04-19
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

Binnenste

Interior, intimus. Het binnenste des huys. Penetrale, interior pars domus.