binder
binder - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) afkorting voor boekbinder 2. iemand of iets die of dat bindt 3. machine voor het binden van schoven graan Woordherkomst afgeleid van binden met het achtervoegsel -er Zie ook Binder
Wiktionary (2019)
binder - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) afkorting voor boekbinder 2. iemand of iets die of dat bindt 3. machine voor het binden van schoven graan Woordherkomst afgeleid van binden met het achtervoegsel -er Zie ook Binder
dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)
Walter De Clerck (1981)
1. Band (aan een kledingstuk). Toch zag Pol hoe ’t zweet uitdreef van onder haar zwarte muts, waarvan de fluwelen binders haar oren bedekten en onder haar kin tot een strik saamgebonden waren, ELSSCHOT 1960, 191. De satijnen muts met binders staat op haar dicht blond haar, DE PILLECYN 1962, 8. 2. (Spreekt., gewest.) In toep. een kind dat er...
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
1 (boek)binder; 2 losse band; 3 band; 4 bindmiddel; 5 bindsteen; 6 bindery, boekbinderij.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. hij die bindt, in ’t bijz. boekbinder; 2. (gew.) halster van een paard; — (Zuidn.) band aan een kledingstuk; 3. (Zuidn.) rover.
M. J. Koenen's (1937)
m. binders (1 iem., die bindt inz. boekbinder; 2 bloemenbinder; schovenbinder): 1. breng deze boeken naar den binder; 2. de binders rangschikken de bloemen tot bloemstukken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: