biljartbal
1) (1919) (sch.) kale schedel. Syn.: bledder*; brankalie*; dakvenster*; eierdooier*; knikker*; maantje*; maneschijn*; benen muts*; paasei*; slijpsteen*; vleespet*; volle* maan. • Ik wou dat de ouwe zijn biljartbal maar liet zien. meende mijn collega, doelend op den commandant, die gewend was om dezen tijd order tot zwemmen te geven....