bijtend
bijtend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vanbijten
Muiswerk Educatief (2017)
bijtend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: bij-tend 1. wat kleren of huid beschadigt ♢ pas op met dat bijtende spul! Bijvoeglijk naamwoord: bij-tend ... is bijtender dan ... het bijtends...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. wat bijt; 2. scherp, prikkelend, stekend: een bijtende damp ; bijtende kalk, ongebluste, levende kalk; — invretend: bijtend zuur ; bijtende potas; 3. (fig.) scherp, hekelend met het doel om te kwetsen: een bijtend vlugschrift; bijtende spot; — bijtend antwoorden, iem. iets toevoegen.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (1 invretend; 2 scherp, grievend): 1. vitriool is een bijtend middel, bijtende kalk, ongebluste; 2. bijtende spot, sarcasme.
Jozef Verschueren (1930)
(’bijtənt) bn. en bw.(-er. -st) 1. invretend : vitriool is een middel; -e ongebluste kalk. 2. grievend : -e spot; antwoorden. Syn. fbits, bitter, onvriendelijk, schamper, scherp, snibbig, spijtig, vinnig. Tgst. →: vriendelijk.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. wat bijt: bijtende luizen (Mallophaga), luizen met bijtende monddelen; 2. scherp prikkelend, stekend: een bijtende damp; bijtende kalk, ongebluste, levende kalk; invretend: zuur; bijtende potas; 3. (fig.) scherp, hekelend met het doel om te kwetsen: een bijtende opmerking; bijtende spot; bijtend antwoorden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: