Wat is de betekenis van Bidder?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bidder

(1906) (Antwerpen, knikkerspel) knikker die bewaart wordt om te kunnen winnen. • Bidder, Marbol dien de kinderen nooit verspelen zullen, dien zij bewaren om te kunnen winnen. (Calmpthout) (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. Aanhangsel. 1906)

2024-04-25
Funerair Lexicon

H.L.Kok (2002)

Bidder

Na de reformatie kwamen er veel lieden in de steden wonen die niet tot een gilde behoorden. Deze lieten zich begraven door personen die van het leiden van begrafenissen hun beroep hadden gemaakt. Meestal waren deze personen koster, kapper of hadden zij een rouwwinkel waar men lange jassen en hoeden kon huren. Aangezien de titel 'aanspreker' aan de...

2024-04-25
Woordenboek automatisering

Henk Biemond (1985)

Bidder

Bieder De halfsessie tussen twee logische eenheden, waarbij bij het starten van de sessie is omschreven dat deze toestemming moet vragen en verkrijgen van de andere halfsessie tussen twee logische eenheden om een bracket te kunnen starten (SNA).

2024-04-25
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

bidder

zie aanspreker

2024-04-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Bidder

bieder.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bidder

m. (-s), 1. die bidt; 2. aanspreker, nodiger ter begrafenis.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bidder

m. bidders (iem., die bidt; inz. aanspreker): wanneer gij een bidder ziet lopen.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bidder

m. (–s) 1. hij die bidt. 2. aanspreker bij een begrafenis.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bidder

m. (-s), 1. die bidt; 2. aanspreker, nodiger voor een begrafenis.