Wat is de betekenis van bezwijken?

2024-04-25
Waterbegrippen

Rijkswaterstaat (2022)

Bezwijken

Bezwijken is een specifieke vorm van falen waarbij, bijvoorbeeld, een waterkerende constructie zoveel vervormt of beschadigd raakt dat een ernstig verlies aan waterkerend vermogen optreedt.

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bezwijken

bezwijken - Werkwoord 1. ergatief zwichten 2. het opgeven 3. bezwijken aan: sterven De man bezweek aan de gevolgen van het ongeval. 4. bezwijken onder: kapot gaan door niet serk genoeg te zijn De vrachtwagen bezweek onder de te zware vracht....

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bezwijken

bezwijken - onregelmatig werkwoord uitspraak: be-zwij-ken 1. stuk gaan omdat het niet sterk genoeg is ♢ de plank bezweek toen we er op gingen staan 2. eraan doodgaan ♢ hij bezweek aan die ziekte...

2024-04-25
Waterveiligheid

Ministerie Infrastructuur en Milieu en ENW (2016)

Bezwijken

Verlies van samenhang of grote geometrieveranderingen in een kering. Een kering kan bezwijken zonder te falen (dus het gebied dat door de kering beschermt wordt overstroomt niet), maar kan ook falen zonder te bezwijken (de kering is te laag waardoor het achterliggende gebied overstroomt).

2024-04-25
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Bezwijken

Sterven (van dieren). Doden en doodgaan van dieren blijkt steeds weer een gevoelige zaak. In januari werd gesproken van een gekke koe die was ‘overleden’ ofwel ‘bezweken’. de Volkskrant, 29-03-97

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bezwijken

v., biswike, biswykje, jin bijaen, it oerjaen.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bezwijken

(bezweek, is bezweken), 1. niet meer bestand zijn tegen, breken, barsten: de vloer bezweek onder de last; — de deur bezweek voor de aandrang, was niet stevig genoeg dicht, ging open, brak ; 2. in kracht te kort schieten : in haar plicht bezweek zij nooit; voor de verleiding bezwijken, geen weerstand meer bieden, toegeven; voor de overmacht b...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bezwijken

bezweek, i. bezweken (1 in kracht te kort schieten; onderdoen voor; 2 sterven; 3 van iets stoffelijks: niet meer bestand zijn tegen iets: barsten, breken): 1. onder een last bezwijken; mijn benen bezweken onder mij; voor de verleiding bezwijken, niet bestand zijn tegen; 2. onder een ziekte bezwijken; 3. de tafel, niet bestand tegen zulk een last, b...