bezorgd
bezorgd - Bijvoeglijk naamwoord 1. met zorgen beladen ♢ Hij begon steeds bezorgder te kijken. ♢ De bezorgde moeder moet altijd weten waar de kinderen zijn. bezorgd - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van bezorgen Woordherkomst...
Nederlandstalige WikiWoordenboek
bezorgd - Bijvoeglijk naamwoord 1. met zorgen beladen ♢ Hij begon steeds bezorgder te kijken. ♢ De bezorgde moeder moet altijd weten waar de kinderen zijn. bezorgd - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van bezorgen Woordherkomst...
Nederlands woordenboek voor onderwijs
bezorgd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: be-zorgd 1. vol moeite om iemand in goede conditie te houden ♢ hij is erg bezorgd voor zijn oude ouders 2. bang dat een ander wat overkomt ♢ ik ben bez...
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
bezorgd - bn. (-er, -st), 1. zorg dragend, zorgzaam: de bezorgde moeder; vader was altijd zo — voor het geluk van zijn kinderen; 2. ongerust, vol zorg: een — gelaat of voorkomen; wees niet — voor de dag van morgen; met een — hart, een hart vol zorg en onrust; zich — maken, ongerust zijn.
Nederlands woordenboek (7e druk)
bn. (-er, -st), 1. zorg dragende, zorgzaam: de bezorgde moeder ; vader was altijd zo bezorgd voor het geluk zijner kinderen ; 2. ongerust, vol zorg en kommer : een bezorgd gelaat of voorkomen; wees niet bezorgd voor de dag van morgen; met een bezorgd hart, een hart vol zorg en onrust: zich bezorgd maken, ongerust zijn; wees vo...
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
BEZORGD, bn. (-er, -st), vol zorg en kommer; — een bezorgd gelaat of voorkomen, dat zorg en onrust aanduidt; — ik ben over die zaak bezorgd, zij verontrust mij; — de bezorgde moeder, die zorg over hare kinderen heeft; — vader was altijd zoo bezorgd voor het geluk zijner kinderen, zorgzaam, zorg hebbend voor; — wees voo...
Gerelateerde zoekopdrachten