Wat is de betekenis van bezorgd?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bezorgd

bezorgd - Bijvoeglijk naamwoord 1. met zorgen beladen Hij begon steeds bezorgder te kijken. De bezorgde moeder moet altijd weten waar de kinderen zijn. bezorgd - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van bezorgen Woordherkomst...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bezorgd

bezorgd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: be-zorgd 1. vol moeite om iemand in goede conditie te houden ♢ hij is erg bezorgd voor zijn oude ouders 2. bang dat een ander wat overkomt ♢ ik ben bez...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bezorgd

adj. & adv., bigien, bisoarge; ergensover zijn, yn noed, yn tûzen noeden sitte oer, earne swak, swier moed yn, oer, op hawwe, earne in swiere mûtse oer ophawwe; ergzijn, raer yn jins tontsje wêze, raer yn 'e stjonkert sitte; wees maar niet —,...

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bezorgd

bn. (-er, -st), 1. zorg dragende, zorgzaam: de bezorgde moeder ; vader was altijd zo bezorgd voor het geluk zijner kinderen ; 2. ongerust, vol zorg en kommer : een bezorgd gelaat of voorkomen; wees niet bezorgd voor de dag van morgen; met een bezorgd hart, een hart vol zorg en onrust: zich bezorgd maken, ongerust zijn; wees vo...

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bezorgd

bn. (vol zorg, onrust): om, voor iem. bezorgd zijn; zich bezorgd maken over, ongerust; zegsw. zij is een bezorgde Martha, Bijbel, Luc. 10 : 40; wees niet bezorgd voor de dag van morgen; iets afwachten met een bezorgd hart, bezwaard.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bezorgd

(bə'zorcht) bn. en bw. (–er, –st) vol zorg : iets afwachten met een – hart; om, voor iemand – zijn; zich – maken; – kijken. Syn. →: angstig.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bezorgd

bn. (-er, -st), 1. zorg dragend, zorgzaam: de bezorgde moeder; vader was altijd zo bezorgd voor het geluk van zijn kinderen; 2. ongerust, vol zorg: een bezorgd gelaat of voorkomen; wees niet bezorgd voor de dag van morgen; met een bezorgd hart, een hart vol zorg en onrust; zich bezorgd maken, ongerust zijn.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)