bezigen
bezigen - Werkwoord 1. (ov) gebruik maken van iets ♢ Er werden woorden gebezigd die beter niet gesproken hadden kunnen worden. Woordherkomst Afgeleid van bezig
Wiktionary (2019)
bezigen - Werkwoord 1. (ov) gebruik maken van iets ♢ Er werden woorden gebezigd die beter niet gesproken hadden kunnen worden. Woordherkomst Afgeleid van bezig
Muiswerk Educatief (2017)
bezigen - regelmatig werkwoord uitspraak: be-zi-gen 1. er zo mee omgaan dat je er wat aan hebt ♢ de taal die hij bezigt bevalt me helemaal niet Regelmatig werkwoord: be-zi-gen ik bezig j...
Hans Heestermans (1977)
bezigen - geslachtsgemeenschap hebben met, ‘naaien’; eig. ‘gebruiken’. Dat hy veel meer mis-doet, dan of hy zijn eygen Moeder besighde, zijn Suster besliep, en zijn Dochter bevruchte, De Geest van Broer Cornelis 47 [1687].
Van Dale Uitgevers (1950)
(bezigde, heeft gebezigd), (deftiger dan) gebruiken: al zijn invloed bezigen ; een woord bezigen; hij werd op dit gezantschap gebezigd.
M. J. Koenen's (1937)
bezigde, h. gebezigd (gebruiken, aanwenden tot, enigszins deftig): allerlei middelen bezigen, al zijn invloed bezigen.
Jozef Verschueren (1930)
('be:zəgən) (bezigde, heeft gebezigd) gebruiken maar deftiger : al zijn invloed –. Syn. →: aanwenden.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(bezigde, heeft gebezigd), (deftiger dan) gebruiken: al zijn invloed bezigen; een woord bezigen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: