Wat is de betekenis van beweren?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beweren

beweren - Werkwoord 1. (ov) iets met stelligheid verklaren zonder enige bewijsgrond Dat werd wel beweerd, maar later bleek het niet waar te zijn. Woordherkomst afgeleid van weren met het voorvoegsel be-

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

beweren

beweren - regelmatig werkwoord uitspraak: be-we-ren 1. zeggen dat het zo is ♢ hij beweert dat hij dokter is Regelmatig werkwoord: be-we-ren ik beweer jij/u beweert ...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beweren

v., biweare, ornearje, úthâlde, hawwe wolle, sizze; iets, earne op út wolle, wêze.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beweren

(beweerde, heeft beweerd), 1. staande houden, zeggen dat iets zo is, desnoods zonder enige bewijsgrond : hij beweert stijf en strak, het gezien te hebben ; beweren en bewijzen zijn twee ; — ook met betr. tot iets dat klaarblijkelijk onwaar is : hij beweerde het niet gehoord te hebben; 2. zeer vrijmoedig en druk praten, doorslaa...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beweren

I. beweerde, h. beweerd (1 v. e. mening enz.: verdedigen, staande houden; dikwijls met de bijgedachte zonder deugdelijke bewijsgrond; 2 voorwenden; 3 druk praten en redeneren; 4 te zeggen, invloed, gezag hebben): 1. iets voor vast durven beweren; men beweert, dat Lucifer een politieke allegorie is; 2. de daders beweren onschuldig te zijn; 3. hij za...

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beweren

[~ waar] I. (beweerde, heeft beweerd) 1. zeggen dat iets zo is: hij beweert het te kunnen. Syn. staande houden, volhouden. 2. zeggen, vertellen: jij hebt hier niets te -. II. o. (...ringen) wat iemand beweert: zijn staven.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beweren

(beweerde, heeft beweerd), 1. staande houden, zeggen dat iets zo is, desnoods zonder enige bewijsgrond: hij beweert het gezien te hebben; beweren en bewijzen zijn twee; ook met betrekking tot iets dat klaarblijkelijk onwaar is: hij beweerde het niet gehoord te hebben; 2. zeer vrijmoedig en druk praten, doorslaan: wat zit hij weer te beweren; 3. nie...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Beweren

van waar = overeenkomstigde waarheid; het bet. dus: iets voor waar verklaren.