Wat is de betekenis van bewegen?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bewegen

bewegen - Werkwoord 1. (inerg) van plaats veranderen, niet stilstaan Om te kunnen bewegen hebben veel dieren een uitgebreid zenuw- en spierstelsel. 2. (ov) in beweging brengen Dat werd bewogen door de wind. 3. (refl) zich ~ actie onderne...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bewegen

bewegen - onregelmatig werkwoord uitspraak: be-we-gen 1. zorgen dat het van stand of plaats verandert ♢ Anita kan haar arm niet bewegen 2. aanzetten om iets te doen ♢ ik kon hem er niet toe bewe...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bewegen

v., biwege, forwege, forroere, forroerje; enigszins —, forskeuvelje; heen en weer —, weve, weevje, wevelje, wilewarlje, wigewarije, wig(g)elje; snel heen en weer —, tyskje, tyspelje, teisterje, wifelje, wivelje; zich heen en weer —, hinne-en-werje, hobje; zich snel heen en weer &mdas...

2024-04-24
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Bewegen

(bewegte; bewegt), bewegen; in beweging brengen; verzetten (grond); roeren, treffen; bewegen (bewog; bewogen), overhalen, overreden; tief bewegt, diep bewogen, ontroerd.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bewegen

(bewoog, heeft bewogen), I. onoverg., van plaats veranderen ten opzichte van de aarde, hetzij in zijn geheel of in een onderdeel, zich verroeren: kijk, het beweegt! II. overg., 1. in beweging brengen, van plaats of stand doen veranderen : armen en benen bewegen ; een stok heen en weer bewegen ; — zegsw. : hemel en aarde...

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bewegen

bewoog, h. bewogen (1 van plaats of stand doen veranderen; 2 zich verroeren; van zijn plaats komen of voortgaan; 3 het gemoed aandoen; ontroeren; 4 iem. doen handelen; aanleiding geven tot een handeling): 1. de veer beweegt het raderwerk; de vogels bewegen de vleugels; zie ook hemel 1; 2. de tafel bewoog even; geen blad bewoog; 3. alle toeschouwers...

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bewegen

(bewoog, bewogen; heeft bewogen) A. BEDR. I. Eig. van plaats of stand doen veranderen: een meubel -; de vogels hun vleugels. ➝ hemel. II. Metf. 1. aandoeningen, hartstochten gaande maken: alle aanwezigen waren bewogen. 2. tot handelen brengen: welke drijfveer heeft hem daartoe bewogen? Syn. nopen, overhalen, overreden. B. WEDK. zich bewegen 1....

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Bewegen

I. Grondbeteekenis: snel heen en weder bewegen. De hand over iemand bewegen, zooveel als krachtig zwaaien ter bestraffing (Zach. 2:9; Jes. 19 : 19).II. Het Hebreeuwsche tenufa, henif, een gewone uitdrukking voor het heen en wederbewegen der offerstukken voor het altaar. Volgens sommigen geschiedde dit slechts voor- en achterwaarts, volgens anderen...