Wat is de betekenis van Beven?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beven

beven - Werkwoord 1. (inerg) hard en heftig trillen door angst of door kou Hou toch eens op met beven en kalmeer eens even! Hij beefde van de kou nadat hij 2 uur had geschaatst. Woordherkomst van het Middelnederlands beven Synonieme...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

beven

beven - regelmatig werkwoord uitspraak: be-ven 1. snel een klein beetje bewegen ♢ hij beefde van angst toen er geklopt werd Regelmatig werkwoord: be-ven ik beef jij/u beeft ...

2024-04-19
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Beven

zie Trillen.

2024-04-19
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Beven

tremor, een onwillekeurige rhythmische nevenbeweging; snel beven in lichte graad is normaal, neemt toe bij geestelijke spanning en is individueel sterk wisselend; ziekelijk versterkt bij geestesziekten, zwakte toestanden en hyperthyreoldie. Langzaam beven is een ziekelijk neurologisch verschijnsel bij afwijkingen van het striatum.

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beven

v., beve, beevje, bibje, trilje, ridelje; zijn handen —, de hannen stjitte him oan.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beven

(beefde, heeft gebeefd), met een korte, snelle beweging heen en weer gaan, zonder gedachte aan geluid (dit in tegenst. tot trillen), niet zo sterk als sidderen: de grond beefde onder zijn voeten ; — van koude, van vrees, angst, ontzetting, schrik beven ; beven als een riet; — de onbep. wijs wordt ook als znw....

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beven

beefde, h. gebeefd (trillen; sidderen): de aarde beefde; beven als een juffershondje; beven van schrik; voor iem. beven, erg bang zijn voor iem.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beven

(beefde, heeft gebeefd) 1. sidderen, maar niet zo hevig: van schrik; als een riet; met -de stem. Syn. popelen, rillen, sidderen, trillen. 2. Uitbr. grote vrees koesteren: voor iemand -.