Wat is de betekenis van bevatten?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bevatten

bevatten - Werkwoord 1. (ov) omvatten, in zich sluiten Deze pil bevat onder andere vitamine C. 2. (ov) begrijpen Hij kon het verschil daartussen maar niet bevatten. bevatten - Werkwoord 1. meervoud verleden tijd van bevatten ...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bevatten

bevatten - regelmatig werkwoord uitspraak: be-vat-ten 1. het in zich hebben ♢ deze trommel bevat de lekkerste koekjes 2. het helemaal begrijpen ♢ ik kan het maar niet bevatten Regelma...

2024-04-20
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

bevatten

In de verb. bevat (zijn, liggen) in -, staande, uitgedrukt in -. Iedereen weet dat het kristelijk geloof steunt op de openbaring bevat in de Bijbel, Vrouw en Wereld jan. 1976.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bevatten

v., bifetsje, ynhâlde, bislute.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bevatten

(bevatte, heeft bevat), 1. omvatten, in zich sluiten, inhouden: deze bus bevat suiker; dit museum bevat vele merkwaardigheden ; de brief bevat weinig nieuws; 2. (niet in dagelijkse taal) begrijpen, met het verstand omvatten, zich een denkbeeld van iets vormen: wie kan de grootheid van ’t heelal bevatten.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bevatten

bevatte, h. bevat (1 begrijpen; 2 ruimte hebben voor; inhouden; behelzen): 1. de reden bevatten; 2. één l. olie bevatten; dat boek bevat zedenlessen.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bevatten

(bevatte, heeft bevat) 1. inhouden inz. van geschriften: dat boek bevat 200 bladzijden. Syn. behelzen. 2. begrijpen ten gevolge van inspanning: gij moet die reden trachten te -.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bevatten

(bevatte, heeft bevat),. 1. omvatten, in zich sluiten, inhouden: deze bus bevat suiker; de brief bevat weinig nieuws; 2. begrijpen, met het verstand omvatten.