bevangen
bevangen - Werkwoord 1. iemand grijpen, overmeesteren ♢ Hij raakte bevangen door de hitte. ♢ De angst beving hem. bevangen - Bijvoeglijk naamwoord 1. gegrepen, overmeesterd ♢ Meerdere door de hitte bevang...
Wiktionary (2019)
bevangen - Werkwoord 1. iemand grijpen, overmeesteren ♢ Hij raakte bevangen door de hitte. ♢ De angst beving hem. bevangen - Bijvoeglijk naamwoord 1. gegrepen, overmeesterd ♢ Meerdere door de hitte bevang...
Muiswerk Educatief (2017)
bevangen - onregelmatig werkwoord uitspraak: be-van-gen 1. plotseling over hem komen ♢ de kou beving hem Onregelmatig werkwoord: be-van-gen het bevangt zij bevangen ...
Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)
Oude kavelverdeling in de polder Schouwen. Fokker geeft een beschrijving van alle bevangen volgens de veldboeken van 1676 en 1801/1809. Vele gegevens die betrekking hebben op vroegere situaties, als eigendomsgrenzen, plaatsnamen, dijkdoorbraken (wielen), vroegere dammen en vaarten, vronen en uitgemoerde landen zijn daarin terug te vinden.In andere...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. BEVAN'GEN (beving, heeft bevangen), overmeesteren, t.w. van aandoeningen die zich als een gesteldheid aan de hele persoon meedelen: de slaap beving mij; van de wijn bevangen zijn; een duizeling had hem bevangen ; van koude, door de warmte bevangen, daardoor duizelig, bewusteloos geworden. II. BEVAN'GEN bn., 1....
M. J. Koenen's (1937)
I. beving, h. bevangen (overmeesteren, in betrekking tot allerlei aandoeningen): de slaap, de warmte heeft mij bevangen; door schrik, door de kou bevangen. II. bn. (Z.-N. 1 kortademig; 2 benauwd): 1. dat paard is bevangen; bevangen weer; 2. het is hier bevangen.
Jozef Verschueren (1930)
I. bn. en bw. W. g. verlegen er uitzien. II. (beving, heeft bevangen) plotseling, sterk overmeesteren: de schrik heeft hem -. Syn. overmeesteren, vermeesteren.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: