Wat is de betekenis van bevalligheid?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bevalligheid

bevalligheid - Zelfstandignaamwoord 1. de hoedanigheid van het bevallig zijn De bevalligheid van een vrouw is vaak groot voor mannen. Woordherkomst Afgeleid van bevallig met het achtervoegsel -heid. Synoniemen aanlokkelijkheid, aanminnelijkheid, aanminnigheid, aantrekkelijk...

2024-04-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Bevalligheid

ook gratie, wordt gezegd van een houding, een beweging, een vorm, die ons bevalt, b.v. de vlucht van een zwaluw, de dans van een ballerina.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bevalligheid

s., kwier(ig)ens, prûzens, snipperheit, tsjeppens, oannimlikens, himmelens.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bevalligheid

v., 1. het bevallig zijn; 2. (...heden), wat bevallig is : de vrouwelijke bevalligheden; 3. (fab.) de drie bevalligheden, de drie Gratiën.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bevalligheid

v. bevalligheden (de hoedanigheid bevallig te zijn; hetgeen de bevalligheid vormt): bevalligheid van 16 jaren.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bevalligheid

v. (...heden) 1. Eig. het bevallig zijn. 2. Metn. wat bevallig is: de drie Bevalligheden of Gratiën.