Wat is de betekenis van Beuzelpraat?

2024-03-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beuzelpraat

s.n., haffeltsjes, pl., ôfwaeide praetsjes, pl.

2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

2024-03-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beuzelpraat

m. (kinderpraat, geleuter).

Wil je toegang tot alle 4 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Beuzelpraat

BEUZELPRAAT, m.; ...TAAL, v. kinderachtige, flauwe leuterpraat; (ook) leugenachtige praat, taal; ...PRAATJES, o. (-s), praatje voor de vaak; ...WERK, o. nietig werk; ...ZIEK, bn. gaarne beuzelende.