beu
beu - Bijvoeglijk naamwoord 1. alleen predicatief met oorzakelijk voorwerp: iets ~ zijn: niet langer iets onaangenaams door de vingers willen zien ♢ Hij was die vervelende houding meer dan beu.
Wiktionary (2019)
beu - Bijvoeglijk naamwoord 1. alleen predicatief met oorzakelijk voorwerp: iets ~ zijn: niet langer iets onaangenaams door de vingers willen zien ♢ Hij was die vervelende houding meer dan beu.
Muiswerk Educatief (2017)
beu - bijvoeglijk naamwoord 1. er genoeg van hebben ♢ ik ben zijn gezeur beu Bijvoeglijk naamwoord: beu
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj., ba, gram, sêd; iets — zijn, earne fan iten en dronken hawwe, eat sa sêd wêze as spein spek, earne de mage it liif fol fan hawwe; iem. — maken, immen sêd jaen.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. (alleen praed.), iets beu zijn, er meer dan genoeg van hebben, het moede zijn; ik ben er beu van.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (alleen met zijn; meer dan genoeg van iets hebbend, iets doodmoe zijnde); iets (of: van iets) beu zijn; gmz.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: