Wat is de betekenis van betuttelen?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

betuttelen

betuttelen - Werkwoord 1. (ov) paternalistisch, bemoeizuchtig, vitterig behandelen Woordherkomst afgeleid van tuttelen met het voorvoegsel be-

2024-03-29
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Betuttelen

Het bestaan van de burgers door wetgeving en andere overheidsmaatregelen in verregaande mate willen regelen. Vooral in kringen van de VVD leeft de vrees voor een te grote betutteling, die het particulier initiatief te veel zou kunnen verstikken.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Betuttelen

(betuttelde, heeft betutteld), ook BETITTELEN, een werk betuttelen, kleine verbeteringen er in aanbrengen, de puntjes op de i zetten.

2024-03-29
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Betuttelen

Verbeteren van een geschrift. De puntjes (tittels) op de i zetten, kleine verbeteringen aangeven. Critisch betuttelen. In navolging van Hooft nu en dan nog gebruikt.

2024-03-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Betuttelen

bijvorm van betittelen, beteekent de tittels, puntjes, op de i zetten, nl. in een wetenschappelijk of letterkundig geschrift; het verbeteren. In den Muiderkring was de term in gebruik; P. C. Hooft betuttelde nog al eens de geschriften der andere leden. Tegenwoordig gebruikt men het nog wel half schertsend. v.d.Wijnpersse.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

betuttelen

(bə'tuttelen) (betuttelde, heeft betutteld) = betittelen.

2024-03-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Betuttelen

BETUTTELEN, (betuttelde, heeft betutteld), een werk betuttelen, kleine verbeteringen er in aanbrengen.