Wat is de betekenis van betichten?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

betichten

betichten - Werkwoord 1. (ov) iemand op valse gronden beschuldigen Iemand betichten van oplichting. betichten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord betichte Woordherkomst afgeleid van het Middelnederlandse ticht met het voorvoegsel be- met...

2024-04-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Betichten

iemand ervan beschuldigen iets ongeoorloofds te hebben gedaan.

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

betichten

(lem. van iets) beschuldigen, (wegens iets) aanklagen. Zonder publieke interesse werd het proces tegen de 21-jarige D.V. uit Anzegem, bericht van drie brandstichtingen in de loop van april 1976, dinsdag te Brugge voortgezet, Gazet v. Antw. 29/6/1977. Na nachtelijke wedersamenstelling te Geel. V. d. G. nu beticht van moordpoging, Gazet v....

2024-04-25
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Betichten

Betichten is een deftig woord voor beschuldigen. Het is afgeleid van het in het Middelnederlands voorkomende zelfstandige naamwoord ticht: beschuldi-ging. Dit ticht behoorde weer bij een werkwoord tien, beschuldigen, dat door betichten geheel is verdrongen, evenals vliën door vluchten.In het Middelnederlands bestond een uitdrukking enen laten...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Betichten

v., bitichtsje, bitiigje; iem. van iets —, immen eat neijaen, oanwriuwe.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Betichten

(betichtte, heeft beticht), een vergrijp ten laste leggen, met de bijgedachte dat de beschuldiging ongegrond is : iem. betichten van ; — een stuk van valsheid betichten, beweren dat het vals is (art. 181 W. v. B. Rv.).

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

betichten

betichtte, h. beticht (beschuldigen van, ten-laste-leggen): iem. betichten van iets.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

betichten

(bə'tichtən) (betichtte, heeft beticht) beschuldigen, doch niet als rechtsterm : iemand van iets -. Syn. →: aanklagen.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Betichten

(betichtte, heeft beticht), een vergrijp ten laste leggen, met de bijgedachte dat de beschuldiging ongegrond is: iemand betichten van.