Wat is de betekenis van beteugelen?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beteugelen

beteugelen - Werkwoord 1. (ov) in bedwang houden, intomen, bedwingen Hij volgt therapie om zijn agressie te beteugelen. Woordherkomst Afgeleid van teugel met het voorvoegsel be-.

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

beteugelen

beteugelen - regelmatig werkwoord uitspraak: be-teu-ge-len 1. je beheersen, niets zeggen, terwijl je dat graag zou willen ♢ je moet je ongeduld beteugelen Regelmatig werkwoord: be-teu-ge-len ik beteugel ...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beteugelen

v., bidimje, bidimme, bidemme, bidamje, bidibberje, birongje, delsette, teamje; zich —, jin tobekhâlde, jin ynbine.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beteugelen

(beteugelde, heeft beteugeld), eig. door een teugel in bedwang houden, thans alleen oneig.: iets of iem. in zijn vrije uiting, loop of beweging beperken, betomen, bedwingen: zijn ongeduld beteugelen; oproerige bewegingen beteugelen; zijn gramschap, zijn toorn beteugelen.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beteugelen

beteugelde, h. beteugeld (betomen, bedwingen): een paard beteugelen; fig. zijn driften beteugelen; een oproer beteugelen.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beteugelen

(bə'teugələn) (beteugelde, heeft beteugeld) 1. intomen : een paard -. 2. in bedwang houden : zijn driften -. Syn. →: bedwingen.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beteugelen

(beteugelde, heeft beteugeld), eig. door een teugel in bedwang houden; oneig. iets of iemand in zijn vrije uiting, loop of beweging beperken of bedwingen: zijn ongeduld beteugelen; een oproer .

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)