bestemmen - regelmatig werkwoord
uitspraak: be-stem-men
1. beslissen naar wie het toe moet
♢ ik had dit schilderijtje voor jou bestemd
1. die opmerking was niet voor jou bestemd
[het was niet de bedoeling dat jij hem hoorde]
Regelmatig werkwoord: be-stem-men
ik bestem
bestemmen - Werkwoord 1. (ov) een bepaald doel, functie voor iets aanwijzen ♢ De gemeente heeft de grond bestemd voor woningen. ♢ Na veel beraad is besloten het gebied te bestemmen tot natuurgebied. 2. zenden aan, geven aan, bewaren voor ♢ Deze bloemen bestem ik voor mijn vrouw. Woordherkomst Afgeleid van stem met het voorvoegsel be-.
BESTEMMEN, (bestemde, heeft bestemd), aanwijzen. bepalen; (bijb.) alles heeft zijn bestemden tijd, bepaald, aangewezen; 't werk den mensch bestemd van boven, dient naar eisch door u betracht; — bestemd zijn voor, aangewezen zijn voor, eene strekking, een doei hebben: dit boek is bestemd voor schoolgebruik; — een brief voor u bestemd, aan u verzonden; — dat schip is bestemd naar Batavia; — hij is bestemd voor den handel. niet voor de balie, zal daarvoor opgeleid worden; een stuk grond voo...
bestemmen - (bestemde, heeft bestemd), 1. bestemd zijn voor, aangewezen zijn voor, een strekking, een doel hebben: dit boek is bestemd voor schoolgebruik; een brief voor u bestemd, aan u geadresseerd; toedenken: ik heb dit voor u bestemd; 2. met betrekking tot iemands toekomstige werkkring: hij is bestemd voor de handel, zal daarvoor opgeleid worden; in ruimere zin: hij is bestemd om een grote rol in de politiek te spelen, dat mag verwacht worden.