Wat is de betekenis van bestel?

(1919) (inf.) drukte. • 't Is me een bestel. 't Is me een drukte. (Spreekwoorden en spreekwoordelijke uitdrukkingen, voornamelijk uit Goeree en Overflakkee. In: De Nieuwe Taalgids. Jaargang 13. 1919)

bestel - Zelfstandignaamwoord 1. een organisatie die als systeem een bepaald doel op een bepaalde manier dient ♢ Dit bestel functioneert niet langer en behoeft hervorming. bestel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestellen ♢...

bestel - zelfstandig naamwoord uitspraak: be-stel 1. organisaties op één bepaald gebied ♢ de omroepen zijn ondergebracht in een bestel Zelfstandig naamwoord: be-stel het bestel de bestel...

o. (g. mv.), 1. regeling, bestuur, beheer: dat is geen wijs -, verstandig bestuur; 2. drukte, bereddering: een verhuizing is een heel bestel; 3. het geheel van alles en allen dat bij iets betrokken is: het regeringsbestel, e.d.

s.n., bistel (it), biskie(d) (it); overbodig —, spul (it), geskyt (it), (kalde) drokte; veel — hebben, in bulte noaten op ’e sang hawwe, in bulte fiven en seizen hawwe.

I. o. (bestuur, leiding): door Gods bestel, beschikking; wat een bestel, drukte! II. v. bestellen (beschuitbol met anijs).

Het begrip bestel heeft 2 verschillende betekenissen: 1. bestel - BESTEL, v. (-len), eene soort van hardgebakken gekruid masteluinbroodje, inz. vroeger gebruikt om daarvan pap voor kraamvrouwen te koken, anijsbeschuitbol. 2. bestel - BESTEL, o. opzet, het nemen van maatregelen tot iets (gew.) het is een raar bestel, een wonderlijk overleg; &mdash...