bespeuren
bespeuren - Werkwoord 1. (ov) met aanzienlijke moeite waarnemen, bemerken ♢ Hij bespeurde daarin een poging de boel op te lichten. Woordherkomst Afgeleid van speuren met het voorvoegsel be-
Wiktionary (2019)
bespeuren - Werkwoord 1. (ov) met aanzienlijke moeite waarnemen, bemerken ♢ Hij bespeurde daarin een poging de boel op te lichten. Woordherkomst Afgeleid van speuren met het voorvoegsel be-
Muiswerk Educatief (2017)
bespeuren - regelmatig werkwoord uitspraak: be-speu-ren 1. zien, horen, voelen of ruiken ♢ ik bespeurde niets van de slechte relatie tussen die twee 1. onraad bespeuren [merken dat er iets niet in...
Van Dale Uitgevers (1950)
(bespeurde, heeft bespeurd), bemerken, waarnemen (onwillekeurig, in ’t bijz. door nagelaten tekens): onraad, bedrog bespeuren; ik bespeurde er niets van.
M. J. Koenen's (1937)
bespeurde, h. bespeurd (waarnemen, bemerken [inz. aan merktekenen, nagelaten sporen]): onraad bespeuren, diefstal bespeuren.
Jozef Verschueren (1930)
(bə'speurən) (bespeurde, heeft bespeurd) bemerken aan achtergelaten sporen : onraad, diefstal -. Syn. →: bemerken.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: