Wat is de betekenis van bespeuren?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bespeuren

bespeuren - Werkwoord 1. (ov) met aanzienlijke moeite waarnemen, bemerken Hij bespeurde daarin een poging de boel op te lichten. Woordherkomst Afgeleid van speuren met het voorvoegsel be-

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bespeuren

bespeuren - regelmatig werkwoord uitspraak: be-speu-ren 1. zien, horen, voelen of ruiken ♢ ik bespeurde niets van de slechte relatie tussen die twee 1. onraad bespeuren [merken dat er iets niet in...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bespeuren

v., bispeure, bikenne, bikinne, merke, fornimme.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bespeuren

(bespeurde, heeft bespeurd), bemerken, waarnemen (onwillekeurig, in ’t bijz. door nagelaten tekens): onraad, bedrog bespeuren; ik bespeurde er niets van.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bespeuren

bespeurde, h. bespeurd (waarnemen, bemerken [inz. aan merktekenen, nagelaten sporen]): onraad bespeuren, diefstal bespeuren.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bespeuren

(bə'speurən) (bespeurde, heeft bespeurd) bemerken aan achtergelaten sporen : onraad, diefstal -. Syn. →: bemerken.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bespeuren

(bespeurde, heeft bespeurd), bemerken, waarnemen: onraad bespeuren.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)