besmeuren
besmeuren - Werkwoord 1. (ov) insmeren met iets om vies te maken ♢ De jongens hebben het fietszadel besmeurd met hondenpoep als kwajongensstreek. Woordherkomst Afgeleid van smeer met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -en Synoniemen bevlekken