Wat is de betekenis van besmettelijk?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

besmettelijk

besmettelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. (medisch) het vermogen hebbend gemakkelijk van persoon op persoon overgedragen te worden Dit is de besmettelijkste vorm van het virus. Woordherkomst Naamwoord van handeling van besmetten met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

besmettelijk

besmettelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: be-smet-te-lijk 1. wat gemakkelijk van de een op de ander overgaat ♢ de varkenspest is erg besmettelijk 1. een besmettelijke ziekte [infectieziekte]...

2024-04-23
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

besmettelijk

Gemakkelijk van de een op de ander overbrengend. ‘Besmettelijk’ wordt vooral gezegd van gewone virussen, zoals verkoudheidsvirussen en griepvirussen. Zo’n virus wordt gemakkelijk verspreid door het aanraken van iets wat nog niet lang geleden is besmet door de ‘drager’ van dat virus: een kopje, handdoek, toetsenbord, gsm-toestel enzovoort. Je kunt o...

2024-04-23
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Besmettelijk

betekent eigenlijk aanstekelijk (z. Besmettelijke ziekte).

2024-04-23
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Besmettelijk

contagieus, in staat door besmetting ziekte te veroorzaken.

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Besmettelijk

adj., bismetlik, oanstekkend oansettend, oanhingjend; — zijn, oanhingje, sprute.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Besmettelijk

bn. (-er, -st), 1. smetstof aan andere lichamen meedelende, aanstekelijk: een besmettelijke ziekte; — (scherts.) ik ben niet besmettelijk, ge kunt gerust bij me komen; — oneig. van geestelijke toestanden, gewoonten en zedelijke gebreken: een besmettelijke danswoede. 2. licht besmet, bevuild kunnende worden: wit i...

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

besmettelijk

bn. (1 smetstof licht aan andere lichamen mededelend; aanstekelijk; 2 licht smetten krijgend): 1. besmettelijke ziekten; 2. besmettelijk wit dragen.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

besmettelijk

(bə'smettələk) bn. (-er, -st) licht op anderen overgaand : een -e ziekte. Syn. →: aanstekelijk.