Wat is de betekenis van beslist?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beslist

beslist - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beslissen ♢ Jij beslist 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beslissen ♢ Hij beslist 3. verouderde gebiedende wijs meervoud van beslissen beslist!...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

beslist

beslist - bijwoord uitspraak: be-slist 1. zeker dat het juist is ♢ hij heeft beslist gelijk gehad Bijwoord: be-slist Synoniemen absoluut, ongetwijfeld, positief, ronduit, stellig

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beslist

adj. & adv., bislist; (stellig), perfoars(t).

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beslist

bn. en bw. (vaak verward met beslissend), 1. ontegenzeglijk waar of werkelijk, positief: ’t is een besliste leugen; de regering heeft geen besliste meerderheid, het is niet uitgemaakt, dat ze er een heeft; — een beslist voor-, tegenstander, waarbij geen twijfel kan bestaan tot welke partij hij behoort. 2. nie...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beslist

bn., bw.; beslister, meest beslist (gedecideerd, vastberaden; zeker, stellig): een beslist voorstander; ik ben er beslist tegen; een besliste leugen, uitgemaakte; een besliste meerderheid, overwegende. Opm. beslist wordt dikwijls gebruikt voor beslissend.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beslist

(bə'slist) bn. en bw. (-er, meest -) 1. stellig : een voorstander; een -e mening; er tegen zijn. 2. zeker, vastberaden : antwoorden.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beslist

bn. en bw., 1. ontegenzeglijk waar of werkelijk, positief: de regering heeft geen besliste meerderheid, het is niet uitgemaakt, dat ze er een heeft; 2. niet weifelend, vastberaden: het besliste optreden van de politie; hij was beslist in zijn antwoorden, hij weifelde niet; 3. bw., stellig: hij komt geen aarzeling tonend: hij sprak zeer beslist.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Beslist

Niet besluiteloos of aarzelend, stellig, geheel en al; B. is eigenlijk slechts het verleden deelwoord van het werkwoord beslissen, ten onrechte meest als bijvoegelijk naamwoord gebruikt in plaats van beslissend, b. v. besliste meerderheid voor beslissende meerderheid, er beslist tegen zijn voor er stellig, onvoorwaardelijk tegen zijn, beslist tegen...