Wat is de betekenis van beschroomd?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beschroomd

beschroomd - Bijvoeglijk naamwoord 1. geremd door gevoelens van onzekerheid, schaamte of verlegenheid Zij is er niet beschroomder op geworden, geloof ik.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beschroomd

adj. & adv., sêftsedich, bang(ich), skrutel, skruten, mijen(d); niet zijn, der wol wêze doare.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beschroomd

bn. bw. (-er, -st), bedeesd, niet vrijmoedig.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beschroomd

bn., bw. (enigszins bang, bedeesd): een beschroomd spreker, beschroomd te werk gaan.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beschroomd

(bə'schro:mt) bn. en bw. (-er, -st) bevreesd te doen wat niet passend is: een spreker; kijken. Syn. →: angstvallig.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beschroomd

bn. en bw. (-er, -st), bedeesd, niet vrijmoedig.

2024-04-24
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)