Wat is de betekenis van Beschaafdheid?

2024-10-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beschaafdheid

v., 1. welgemanierdheid, wellevendheid. 2. geestelijke en zedelijke ontwikkeling, verfijning.

2024-10-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beschaafdheid

v. (de hoedanigheid van beschaafd zijn in bet. 2; welgemanierdheid; de toestand van beschaving).

2024-10-14
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beschaafdheid

v 1. welgemanierdheid, wellevendheid; 2. geestelijke en zedelijke ontwikkeling, verfijning.