Wat is de betekenis van beroerdigheid?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

beroerdigheid

(19e eeuw) (inf.) narigheid, ellende. • Jezes, wat 'n beroerdigheid, dat kan je je gewoonweg niet voorstellen... eerst al die drukte van je advocaat en zoo en van de rechtbank. (Jacob Israël de Haan: Pijpelijntjes. 1904) • Natuurlik, 't kón niet anders. Dat had hij rijp overwogen. Hij zou het ook doen. Maar.... dàt was...

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beroerdigheid

v. (...heden), narigheid; ellende.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beroerdigheid

v. (-heden), tegenslag, narigheid, ellende.

Gerelateerde zoekopdrachten