Wat is de betekenis van Berekenen?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

berekenen

berekenen - Werkwoord 1. (ov) door rekenen iets bepalen De kosten daarvan zijn al berekend. 2. hoeveel geld ergens voor gevraagd wordt Hij rekent wel erg veel voor zijn diensten. Woordherkomst Afgeleid van rekenen met het voorvoegsel be...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

berekenen

berekenen - regelmatig werkwoord uitspraak: be-re-ke-nen 1. iets aan de weet komen door te rekenen ♢ heb je berekend hoe duur onze reis wordt? 2. het laten betalen ♢ Ahmed berekende mij alle kos...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Berekenen

v., birekkenje, bisiferje; ergens voor berekend zijn, earne klear foar wêze.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Berekenen

(berekende, heeft berekend), 1. door rekenen vaststellen, uitcijferen: een grootheid, een bedrag, een som, een vraagstuk berekenen; — in ’t bijz.: nagaan hoeveel iets kosten kan, ramen: de kosten ener reis berekenen. 2. in rekening brengen: iem. weinig onkosten berekenen. 3. uit zekere gegevens iets afleiden, opmak...

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

berekenen

berekende, h. berekend (1 door rekenen bepalen of vaststellen; 2 iets uit bepaalde gegevens opmaken, afleiden; overwegen; beramen; 3 in rekening brengen): 1. de kosten van iets berekenen op; 2. de waarde berekenen; alle kansen berekenen; 3. iem. iets te hoog berekenen.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

berekenen

(bə're:kənən) (berekende, heeft berekend) 1. door rekenen tot een uitkomst komen : een som -; zijn jaarlijks inkomen op... Syn. oprekenen, uitrekenen. 2. opmaken, nagaan : heb ie de uitwerking berekend van die woorden? de kansen -. 3. in rekening brengen : iemand weinig onkosten -.

2024-04-20
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Berekenen

Werkwoord: berekenen, rekenen, calculeren (kalku...), voorrekenen, oprekenen, doorberekenen, doorrekenen, beramen, misramen, schatten, bepalen, begroten, meten, zich vermeten, hermeten, overmeten, vermeten, schraaltjes meten, krap meten, afmeten, afpassen, toemeten, inmeten, van iets afmeten, nameten, uitmeten, een grootheid verdelen, in del...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Berekenen

(berekende, heeft berekend), 1. door rekenen vaststellen, uitcijferen: een grootheid, een bedrag, een som, een vraagstuk berekenen; in het bijzonder nagaan hoeveel iets kosten kan, ramen: de kosten van een reis berekenen; 2. in rekening brengen: iemand weinig onkosten berekenen; 3. uit zekere gegevens iets afleiden, opmaken; 4. niet volgens het...