Wat is de betekenis van bereiken?

...

bereiken - Werkwoord 1. (ov) fysiek bij de andere kant aankomen, halen ♢ De zwemmer had net genoeg kracht om de overkant te bereiken. 2. (ov) het informeren van personen ♢ De campagne wist een groot publiek te bereiken. 3. (ov) een bepaald doel ver...

bereiken - regelmatig werkwoord uitspraak: be-rei-ken 1. op een plaats komen ♢ hoe bereik ik de Kanaalstraat? 2. contact met iemand krijgen ♢ hoe bereik ik de directeur? ...

v., (bi)rikke; (te voet), birinne, bigean; met het oog —, bidigerje, bidikerje, biëagje; zeilende —, bisile; de bodem van een water met de voeten —, bidjipje, bigrounje; iets met zware inspanning —, it swier helje; zijn doel —, ta jins doel slagje, komme.

...

(bereikte, heeft bereikt), 1. door het uitstrekken van de hand (al of niet met een werktuig, stok enz. daarin) kunnen raken of grijpen: een tak van een boom niet kunnen bereiken. 2. na een tocht in een als doel gestelde plaats aankomen: zijn bestemming bereiken; de brief bereikte hem niet, hij ontving die niet; 3. iem. niet kunnen...

bereikte, h. bereikt (1 iets kunnen grijpen, tot iets kunnen reiken, 2 aankomen op een plaats, waarheen men op weg is; 3 komen [tot een bepaalde leeftijd]; 4 komen [tot een doel]): 1. dat boek op de bovenste plank kan ik niet bereiken; met die ladders kan men het dak niet bereiken; 2. de stad nog bereiken; een brief, die hem bereikt; 3. een hoge le...

(bər’eikən) (bereikte, heeft bereikt) 1. reiken tot : een tak van een boom kunnen -. 2. aankomen op een plaats waarheen men op weg is : een stad, zijn bestemming -; de brief bereikte hem niet; iemand niet kunnen -, met hem niet in verbinding kunnen komen of hem zijn macht niet kunnen doen gevoelen.➝ land. 3. het brengen tot een bepaalde leeft...

(bereikte, heeft bereikt), 1. door het uitstrekken van de hand (al of niet met een werktuig, stok enz. daarin) raken of grijpen; een tak van een boom niet kunnen —; 2. na een tocht in een als doel gestelde plaats aankomen: zijn bestemming —; de brief bereikte hem niet, hij ontving die niet; 3. iemand niet kunnen —, geen verbinding met hem kunnen kr...