Wat is de betekenis van bepraten?

bepraten - Werkwoord 1. (ov) door praten iemand tot een verandering in zijn standpunt overhalen ♢ Uiteindelijk liet hij zich toch bepraten. Woordherkomst Afgeleid van praten met het voorvoegsel be-

bepraten - regelmatig werkwoord uitspraak: be-pra-ten 1. erover praten ♢ we zullen dat probleem morgen bepraten 2. hem proberen iets te laten doen of niet te doen ♢ ik heb geprobeerd Babette te...

v., biprate; iem. —, immen omprate, de line om it hea lizze.

...

(bepraatte, heeft bepraat), 1. over iets praten, het pratende behandelen: wij zullen die zaak nader bepraten. 2. tot iemands nadeel praten, hem over de tong laten gaan: hij werd door iedereen bepraat; 3. door praten overhalen, overreden: zich laten bepraten.

bepraatte, h. bepraat (1 over iets praten, iets bespreken; 2 over iem. praten inz. kwaadspreken; 3 met praten overhalen): 1. een zaak eens bepraten; 2. het hele dorp zal je bepraten; 3. ik laat me niet door jou bepraten om....

(bə'pra:tən) (bepraatte, heeft bepraat) 1. er over praten : een zaak -; die niet bepraat wil wezen, moet niet geboren zijn. 2. belasteren : bepraat door heel het dorp. 3. door praten overhalen : iemand -. Syn. ompraten.

(bepraatte, heeft bepraat), 1. over iets praten, het pratende behandelen: wij zullen die zaak nader bepraten; 2. tot iemands nadeel praten, hem over de tong laten gaan: hij werd door iedereen bepraat; 3. door praten overhalen, overreden: zich laten bepraten.

...