Wat is de betekenis van beoefenen?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beoefenen

beoefenen - Werkwoord 1. (ov) bij regelmaat zich in iets bekwamen De Elamitische taal wordt maar door zeer weinigen beoefend. Woordherkomst Afgeleid van oefenen met het voorvoegsel be-

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

beoefenen

beoefenen - regelmatig werkwoord uitspraak: be-oe-fe-nen 1. eraan werken, het uitvoeren ♢ hij beoefent de tennissport Regelmatig werkwoord: be-oe-fe-nen ik beoefen jij/u beoefent...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beoefenen

v., bioefenje.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beoefenen

(beoefende, heeft beoefend), 1. zich met enig vak van bedrijf, kunst of wetenschap geregeld bezighouden, er zijn dagelijks werk van maken: de geneeskunde beoefenen; een kunst beoefenen. 2. zich toeleggen op, in praktijk brengen: de godsdienst, een deugd beoefenen.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beoefenen

beoefende, h. beoefend (zich op iets toeleggen, zich oefenen in of op, bestuderen): een wetenschap beoefenen, een deugd beoefenen.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beoefenen

(beoefende, heeft beoefend) 1. er zich geregeld mede bezighouden : de geschiedenis, de schilderkunst -. Syn. oefenen, uitoefenen. 2. in praktijk brengen: een deugd -. Syn. bestuderen.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beoefenen

(beoefende, heeft beoefend), 1. zich met enig vak of bedrijf, kunst of wetenschap geregeld bezighouden, er zijn dagelijks werk van maken: de geneeskunde beoefenen; een kunst beoefenen; 2. zich toeleggen op, in praktijk brengen: de godsdienst, een deugd beoefenen.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Beoefenen

BEOEFENEN, (beoefende, heeft beoefend), tot het aanleeren van iets zijne krachten inspannen, zich op iets toeleggen, inz. eene wetenschap, eene kunst beoefenen; de geneeskunde beoefenen; eene kunst beoefenen; — den godsdienst beoefenen, godsdienstige samenkomsten houden; — een deugd beoefenen, die in praktijk brengen. BEOEFENING, v. st...