Wat is de betekenis van beneden?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

beneden

(2013) (in de uitdrukking: beneden met) (< Eng. down with) (hiphoppers) zie citaat. • De woordgroep beneden met is een vertaling van het Engelse down with. Je gebruikt het als je ergens aanhanger van bent, ergens respect voor hebt of iemand of iets heel goed vindt. De Osdorpjongens maakten bijvoorbeeld het nummer Beneden met vrede...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beneden

beneden - Bijwoord 1. op een plek die lager is, onder Zij wonen beneden. 2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord Hij woont al jaren in een flat waar een muziekwinkel beneden is. 3. ten zuiden van ...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

beneden

beneden - bijwoord uitspraak: be-ne-den 1. op een plaats die lager ligt ♢ de winkels zijn beneden op de begane grond 2. aan de lage kant ♢ beneden aan de brief stonden drie kruisjes B...

2024-04-25
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

beneden

bw., (i.h.b.:) op een stroomafwaarts gelegen plaats. De dorpen beneden hadden nog veel meer last van het hoge water. Zie ook: de samenst. en boven (1) met samenst.-: naar beneden bw. uitdr., (ook:) stroomafwaarts. Over en weer maakte men elkaar het leven onaangenaam, totdat ( ) Alamoe hem en zijnen aanhang verbood om hout naar beneden te voeren en...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beneden

praep. & adv., ûnder; naar —, del, omleech, omlegens, nei ûnderen.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beneden

I. bw., 1. op een lager gelegen plaats, omlaag: naar, tot, van beneden; — beneden wonen, in een benedenhuis; beneden komen, van een hoger gelegen verdieping naar een lagere; — hier beneden, hier op aarde; — (Ind.) het tegengestelde van de bovenlanden: hij is pas beneden of hij heeft weer malaria....

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beneden

1. bw. (omlaag, onder): beneden wonen, gelijkvloers; beneden komen; zie beneden; beneden aan de rand; (met voorzetsel) de juffrouw van beneden; dun van beneden; naar beneden; 2. vz.: beneden de grond; beneden (alle) critiek; een vermogen beneden 16,000 gld.; fig. beneden iem. staan, ondergeschikt aan iem. zijn, iems. mindere zijn; dat is beneden mi...

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Beneden

1° Edouard van, bekend zoöloog, zoon van Pierre Joseph, *5 Maart 1846 te Leuven, + 28 April 1910. Werd in 1870 professor in de vergelijkende anatomie, histologie en vergelijkende embryologie te Luik. Vooral is hij bekend door zijn studie op het gebied dezer laatstgenoemde wetenschap.Werken: met Bambeke sind3 1880 „Archives de biol.&...