Bene
Zie Ben
A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)
goed, zeer, in hoge mate, passend; bene bene, geheel en al; voler bene a qu.,, iemand goed gezind zijn; stia bene! vaarwel! di bene in meglio, steeds beter; per bene, behoorlijk; het goede; nut; i beni, de bezittingen; andare, venire a bene, goed gelukken.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
a d v., c o m p a r. mĕlĭŭs, s u p e r l. optĭmē I. eig., goed, wel, recht, duchtig, behoorlijk, aangenaam, mooi enz. a. in ’t alg., bene dicere, goed, juist, naar de regels (der welsprekendheid) spreken, Cic., ook = verstandig spreken, Ter., en = woorden van goede voorbetekenis spreken, Pl.; bene dicere alci, goed van iemd spre...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: