Benauwelijk
bn., (Zuidn.) beangstigend.
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
benauwend, angstaanjagend En niet ver buiten Aelst, langsheen deze baan, staat een somber en benauwelijk kasteelke, het verblijf van baron de Creyl. (Louis Paul Boon, De bende van Jan de Lichte) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 1 Vlaamsheid: 4
Peter Bakema (2003)
(bn. en bw.) benauwend, angstaanjagend, bang. De tunnels kronkelden voort, voerden me naar nu eens mijlenbrede dan weer benauwelijk enge gangetjes. - DS, 04-04-2002.
Walter De Clerck (1981)
Beangstigend, angstaanjagend; ook: bang. Ik was bevrijd van het benauwelijkst gevaar dat iemand kan bedreigen: gescheiden te zijn van het universele worden, TEIRLINCK 1952, 1, 192. (De hond) ging aan de andere kant van de hof, de ogen benauwelijk op dat verraderlijke keldergat gericht, zitten overwegen de zonderlinge dingen die hem daar war...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: