Benaderen
(benaderde, heeft benaderd), 1. nader komen tot; van pers.: aan boord komen, aanklampen: hij is zo moeilijk te benaderen; van iem. die een slecht humeur heeft: hij is niet te benaderen vandaag, hij grauwt iedereen af; — (krijgsw.) een versterkte plaats door middel van begraving naderen. 2. (wisk.) door het voortzetten van een b...