Wat is de betekenis van Bemorsen?

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Bemorsen

v., bigrieme, bibargje, bimuozje, bimotte, bimotsje, bimjuksje, bismoarkje, bisnústerje, bibigje, bislabberje, hislibberje, bislanterje, bislinterje; ergens mee bemorst worden, earne fan fetsje; met vuile voeten —, bipeazgje, bipeaskje, biwâdzje; met droge waar —, birûgelje.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bemorsen

(bemorste, heeft bemorst), door morsen vuilmaken.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bemorsen

bemorste, h. bemorst (bekladden, vuil maken): zich bemorsen; zijn kleren bemorsen.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bemorsen

(bə'morsən) (bemorste, heeft bemorst) vuil maken : zijn kleren, zich -.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bemorsen

(bemorste, heeft bemorst), vuilmaken: kleren bemorsen.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bemorsen

BEMORSEN, (bemorste, heeft bemorst), bekladden, vuilmaken. BEMORSING, v.

2024-04-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Bemorsen

Bemorsen, (B...SCHEN), bw. gel. (ik bemorste, heb bemorst), bekladden, vuil maken. *...MORSING, v. gmv. *...MOST. vd. bn. met mos begroeid.