Wat is de betekenis van belletje?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

belletje

Het begrip belletje heeft 5 verschillende betekenissen: 1) kleine bel. klein metalen voorwerp dat ter waarschuwing een geluid voort kan brengen; kleine bel. 2) belletjes voor de sier. klein metalen voorwerp dat een rinkelend geluid maakt, maar vooral ook als versiering gebruikt wordt; sierbelletje. 3) belletje als muziekinstrumen...

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

belletje

(1939) (inf.) telefoongesprek: 'een belletje geven (krijgen)': telefoneren; opgebeld worden. In 1860 werd er voor het eerst gepraat via een telefoon. • Als ik niet op het eten thuis kom, geef ik u een belletje. (Emmy Belinfante: We slaan ons erdoor. 1939) • Maar even een belletje naar Van der Laak en u hééft uw Trekker met...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

belletje

belletje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bel

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Belletje

o. (-s), 1. kleine schel, klokje. 2. belletje trekken, beldeurtje spelen. 3. belletjes, gew. naam voor een duivekervelachtige plant (Dielytra speet.).

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Belletje

o. (-s), 1. kleine schel, klokje; 2. belletje trekken, aanbellen en hard weglopen; 3. belletjes, een duivekervelsoort (Dicentra spectabilis).

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Belletje

BELLETJE, o. (-s), kleine schel, klokje; — een belletje maken, belletje trekken, bij iem. aanbellen en dan wegloopen, beldeurtje spelen.

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)