Wat is de betekenis van belhamel?

...

Het begrip belhamel heeft 3 verschillende betekenissen: 1) hamel met een bel. gecastreerde ram die met een belletje om de hals aan het hoofd van een kudde schapen gaat; hamel met een bel. 2) aanvoerder. leider van een troep oproerlingen of boosdoeners; aanvoerder. 3) kwajongen. kind dat kwajongensstreken uithaalt; deugniet; k...

belhamel - Zelfstandignaamwoord 1. een gecastreerd mannelijk schaap dat met een bel om zijn nek vaak de kudde leidt ♢ In de weide stonden enkel belhamels. 2. (scheldwoord) een scheldwoord dat vooral vroeger gebruikt werd voor kinderen die kattenkwaad uithaalden. (deugniet) ...

deugniet; baldadige jongen (in de literatuur: Ciske, Abeltje, Kruimeltje, Pietje Bell). Een hamel is een gesneden mannelijk schaap of een gesneden ram. De belhamel is dus de leider die, met een bel om de nek, de kudde voorgaat.Gustaaf zat weder te schertsen en more solito door te slaan als een wekker die afloopt, toen op eens een groote kei over de...

Waarom heet een belhamel zo? a Belhamel is ontstaan uit het Gotische belamel: ‘bendeleider van een groep van minimaal twintig mannen’. b Een belhamel was oorspronkelijk de hamel (‘ram’) die met een bel om de nek de kudde voorgaat; daarvan zijn de betekenissen ‘aanvoerder’ en ‘ba...

Een belhamel is een hamel die een bel draagt en aanvankelijk bezigde men het woord voor de hamel die een bel aan de hals dragende aan het hoofd van een kudde schapen gaat. Bij vergelijking past men dan het woord ook toe op de leider van een oproer en tenslotte ook op een baldadige jongen die als haantje de voorste optreedt bij straatschenderijen en...

aanvoerder, leier, voorbok aanhitser; deugniet.

Het schaap of de ram (hamel) in de kudde, die men een bel om de hals had gehangen, werd wel b. genoemd. Hij liep meestal vooraan. Door het klingelen van de bel werd het bij elkaar houden van de kudde vergemakkelijkt. Sinds de kudden schapen vrijwel verdwenen zijn, wordt dit woord alleen nog figuurlijk gebruikt.

s., belhammel, belhammer, belderman, liedraem; (fig.), belhammel, belhammer, kloklieder, pommerant, opporteur.